De Wet deregulering beoordeling arbeidsrelaties (DBA) is in Nederland ingevoerd om de regels rondom de arbeidsrelatie tussen opdrachtgevers en zelfstandigen zonder personeel (zzp’ers) te verduidelijken. Deze wet, die op 1 mei 2016 van kracht werd, verving de Verklaring arbeidsrelatie (VAR). Het doel van de Wet DBA is om schijnzelfstandigheid tegen te gaan, waarbij zzp’ers feitelijk in loondienst zijn, maar werken alsof ze zelfstandigen zijn, om werkgeversverplichtingen zoals loonbelasting en sociale premies te omzeilen.
### Handhaving in 2025
Vanaf 2025 zal de Belastingdienst intensiever controleren op de arbeidsrelaties tussen opdrachtgevers en zzp’ers. Dit betekent dat de risico’s voor zowel opdrachtgevers als zzp’ers toenemen. Als de Belastingdienst bij een controle oordeelt dat er sprake is van een dienstbetrekking in plaats van een zelfstandige opdracht, kunnen opdrachtgevers aansprakelijk worden gesteld voor het betalen van loonheffingen en sociale premies, met terugwerkende kracht. Ook kunnen er boetes worden opgelegd.
De nadruk in de handhaving ligt op de vraag of er sprake is van gezag, persoonlijke arbeid en loon, de drie kerncriteria die een dienstverband kenmerken. De Belastingdienst zal met name letten op hoe de praktijk overeenkomt met de contracten en afspraken op papier. Dit betekent dat zelfs als een zzp’er en opdrachtgever een modelovereenkomst hebben, het belangrijk is dat de daadwerkelijke werkrelatie ook in de praktijk als zelfstandig kan worden beschouwd.
### Belangrijke criteria
Volgens de Wet DBA zijn er drie kerncriteria die bepalen of iemand als zelfstandige kan werken of dat er sprake is van een dienstbetrekking. Deze criteria zijn essentieel om te beoordelen of een opdrachtnemer (zzp’er) daadwerkelijk zelfstandig is of dat er in feite een werkgever-werknemer relatie bestaat. De drie criteria zijn:
- **Gezagsverhouding**:
Dit criterium gaat over de mate van leiding en toezicht die de opdrachtgever uitoefent op de werkzaamheden van de opdrachtnemer. Als de opdrachtgever gedetailleerde instructies geeft over hoe het werk moet worden uitgevoerd, is er mogelijk sprake van een gezagsverhouding, wat kan wijzen op een dienstbetrekking. Bij zelfstandigheid heeft de zzp’er meer vrijheid om het werk naar eigen inzicht in te richten en uit te voeren.
- **Persoonlijke arbeid**:
Hierbij wordt gekeken of de opdrachtnemer het werk persoonlijk moet verrichten of dat hij/zij het werk kan uitbesteden aan iemand anders. Als het verplicht is dat de opdrachtnemer het werk zelf doet, duidt dit op een arbeidsrelatie. Een zzp’er moet de mogelijkheid hebben om een vervanger in te schakelen, hoewel dit in de praktijk vaak lastig te realiseren is.
- **Loon**:
Het criterium loon kijkt of de opdrachtnemer betaald krijgt voor het verrichte werk en hoe deze betaling plaatsvindt. Bij een dienstbetrekking is er meestal sprake van een vaste vergoeding, vaak per uur of maand. Een zzp’er onderhandelt daarentegen over de prijs voor een opdracht en neemt daarmee ook een financieel risico (bijvoorbeeld als een project meer tijd kost dan verwacht).
### Combinatie van Criteria
Het gaat niet om de afzonderlijke criteria, maar om de combinatie ervan. Een belangrijk aspect is dat alle drie de criteria aanwezig moeten zijn om te kunnen spreken van een dienstbetrekking. Als een van deze criteria ontbreekt of als de arbeidsrelatie anderszins afwijkt van een normale dienstbetrekking, kan dit erop wijzen dat de opdrachtnemer als zelfstandige opereert.
### Relevantie van Modelovereenkomsten
Om onzekerheden te voorkomen, kunnen opdrachtgevers en zzp’ers gebruikmaken van door de Belastingdienst goedgekeurde modelovereenkomsten. In deze overeenkomsten wordt vaak expliciet aangegeven hoe aan de bovengenoemde criteria wordt voldaan zonder dat er sprake is van een dienstbetrekking.
Meer weten? Bel of mail me, ik help je graag!